Uitkomsten onderzoek naar Brabantse erfgoedgemeenschappen (2020)

Lees de resultaten van het onderzoek naar de samenstelling en behoeften van gemeenschappen in Brabant, in het kader van het programma Faro.

Keti Koti Tilburg dialoogtafel in 2018. Foto: alle rechten voorbehouden Stichting Comité 30 juni-1 juli Tilburg.

Keti Koti dialoogtafel in Tilburg 2018. Foto door Stichting 30 juni - 1 juli TIlburg. Alle rechten voorbehouden.

Alle rechten voorbehouden

Woord vooraf

In 2017 heeft Erfgoed Brabant onderzoek laten doen naar de drijfveren achter enkele erfgoedgemeenschappen. Lees hier het rapport over erfgoedgemeenschappen uit 2017. De start van het programma Faro, waarin de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onderzoekt hoe deze groepen nog meer kunnen worden betrokken bij het erfgoedveld, was de reden voor Erfgoed Brabant om opnieuw onderzoek te doen en cijfers te verzamelen over Brabantse erfgoedgemeenschappen. Met dit huidige onderzoek wil Erfgoed Brabant bijdragen aan de zichtbaarheid van Brabantse erfgoedgemeenschappen en de waarde van hun initiatieven voor het Brabantse erfgoedveld benadrukken. Het onderzoek werd uitgevoerd door Rianne Walet.

Hieronder leest u de belangrijkste resultaten uit het onderzoek.


Onderzoeksopzet en toelichting op de resultaten

Het onderzoek is verricht aan de hand van een enquête. Deze is in samenwerking met Bo Broers en Bianca Koomen van onderzoeksbureau Het PON samengesteld en verspreid onder 430 groepen in Brabant die volgens de Faro-definitie kunnen worden gerekend tot erfgoedgemeenschap. 176 groepen – bestaande uit heemkundekringen, (streek)musea, erfgoedverenigingen, dialectgroepen, ambachten en nog veel meer - hebben de enquête ingevuld. De antwoorden zijn anoniem verwerkt, de hoeveelheid respondenten per vraag is hierbij aangegeven. Enkele resultaten worden toegelicht aan de hand van figuren. Andere in de tekst uitgelichte resultaten vindt u terug in de bijlage.

Een eerste inventarisatie

Omdat dit het eerste onderzoek naar erfgoedgemeenschappen is in het kader van het programma Faro, bieden de resultaten geen volledig sluitend overzicht van de stand van zaken met betrekking tot erfgoedgemeenschappen in Brabant. Deze rapportage is te lezen als een eerste inventarisatie van de organisatiestructuren, achtergronden en behoeftes van de erfgoedgemeenschappen die deel hebben genomen aan de enquête. In verdiepende interviews met vertegenwoordigers van vijf uiteenlopende erfgoedgemeenschappen vertellen zij hoe zij hun werk persoonlijk ervaren. Wij danken alle deelnemers aan dit onderzoek hartelijk voor hun tijd en moeite.

Is het een erfgoedgemeenschap?

Wat is een erfgoedgemeenschap? Zien mensen zichzelf als deel van zo’n erfgoedgemeenschap? Hoe zijn erfgoedgemeenschappen dan verenigd? Volgens de Faro-definitie zijn erfgoedgemeenschappen groepen mensen die zich vrijwillig bezighouden met erfgoed. Uit de enquêteresultaten blijkt dat bijna alle groepen die deelnamen aan het onderzoek inderdaad aan deze kenmerken voldoen en daarom als erfgoedgemeenschap kunnen worden gezien (figuur 1).

Figuur 1 - Faro vragenlijst erfgoedgemeenschappen Het PON

Figuur 1. De Faro-omschrijving van een erfgoedgemeenschap sluit aan op de praktijk van de respondenten. Aantal respondenten: 176

Maar herkent men de groep waarvan men deel uitmaakt ook als een erfgoedgemeenschap op basis van deze definitie? Het overgrote deel van de respondenten geeft aan van wel, maar een aanzienlijk percentage is het er niet mee eens (figuur 2). Hieruit blijkt een verschil tussen de theorie en de praktijk.

Figuur 2 - Faro vragenlijst erfgoedgemeenschappen Het PON.

Figuur 2. Op basis van de Faro-omschrijving vinden de meeste respondenten dat zij onderdeel uitmaken van een erfgoedgemeenschap. Aantal respondenten: 176.

Alle rechten voorbehouden

Eigen definitie van een erfgoedgemeenschap

Wat verstaan de respondenten zelf onder een erfgoedgemeenschap? Dat blijkt op vele manieren te kunnen. Zo merkt iemand op dat vooral de connectie met het lokale erfgoed zorgt voor gemeenschapszin: “We zijn mensen die komen uit dezelfde gemeente, maar vanuit verschillende geledingen. Wat we gemeen hebben is de interesse en de liefde voor het plaatselijk dialect.” Ook een andere respondent herkent dit: “Vrijwilligers vinden een plek in het museum en hebben hetzelfde doel voor ogen, het uitdragen van erfgoed.”

Het is ook mogelijk dat sociale uitwisseling de kern vormt van een gemeenschap, waarbij erfgoed een aanwezige maar minder prominente rol speelt. Zo merkt een respondent scherp op: “Interesse voor onze persoonlijke achtergrond, belangstelling voor mensen, een educatieve ‘drive’, een stukje sociale cohesie, ergens bij willen horen, dat is  wat onze 70 vrijwilligers bindt.”

Redenen waarom mensen zich niet herkennen in het begrip erfgoedgemeenschap lopen uiteen. Denk aan het hebben van personeel in loondienst en het werken als individu, tot het ontbreken van een constante connectie met erfgoed. Daarnaast kan het vormen van een erfgoedgemeenschap ook een toekomstplan zijn: “We hopen wel dat dit ontstaat. We zijn nog maar kort bezig, maar hopen dat er een zelfstandig en stevig netwerk kan ontstaan.”

Demografische eigenschappen

Wat betreft de demografie van erfgoedgemeenschappen en de wijze waarop deze gemeenschappen zich verenigen, bevestigen de volgende conclusies al bestaande aannames. De meesten geven aan bij een stichting of vereniging aangesloten te zijn. Slechts een enkeling behoort tot een informele groep zonder juridische grondslag of verenigt zich op een andere wijze. Het overgrote deel zegt in structureel verband samen te komen. Qua aantal actieve leden bestaan deze gemeenschappen of veelal uit kleine groepjes tot 20 personen, of grote groepen van 51 leden of meer. Deze actieve leden komen veelal uit de lokale omgeving of de bredere gemeente en daarmee hebben de meeste erfgoedgemeenschappen overduidelijk een lokaal karakter. Het overgrote deel van de actieve leden heeft de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar of ouder, gevolgd door leden van middelbare leeftijd van 56 tot 65 jaar. Ten slotte geven respondenten aan dat er binnen hun erfgoedgemeenschap meer mannen dan vrouwen actief zijn.

Het waarom achter een erfgoedgemeenschap

Wat zijn de redenen die mensen aanvoeren om zich in een erfgoedgemeenschap te verenigen? Respondenten gaven op deze vraag meerdere antwoorden. Vooral het organiseren van erfgoed-gerelateerde activiteiten en het onderling uitwisselen van kennis en ervaringen staan voorop. Maar de sociale factor die zo’n gemeenschap met zich meebrengt wordt ook herkend (figuur 3). Dit blijkt ook uit de toelichtingen van respondenten. Waar sommigen zich toeleggen op het behoud van bijvoorbeeld monumenten of collecties, het tonen van erfgoed aan publiek of het in stand houden van een ambacht of een museum, leggen anderen zich (ook) toe op meer sociale aspecten.

Erfgoed en het sociale domein weten elkaar steeds beter te vinden en dat blijkt ook uit de drijfveren van enkele respondenten. Zij wensen bijvoorbeeld een “aanspreekpunt voor de gemeenschap” te zijn of willen “een bewustwordingsproces” rondom hun erfgoed op gang brengen. Een respondent verwoordt het zo: “Om de band tussen mensen en het kleinschalig erfgoed in hun leefomgeving te versterken. En mensen actief en betekenisvoller te betrekken bij hun leefomgeving.” Hieruit blijkt dat de zorg voor (tastbaar) erfgoed niet meer het primaire uitgangspunt hoeft te zijn, en erfgoed ook prima kan worden ingezet om de band met de lokale omgeving te versterken.

Figuur 3 - Faro vragenlijst erfgoedgemeenschappen Het PON.

Figuur 3. Redenen waarom mensen zich verenigen in een erfgoedgemeenschap. Aantal respondenten: 174.

Alle rechten voorbehouden

Het erfgoed van de erfgoedgemeenschappen

Brabantse erfgoedgemeenschappen houden zich met verschillende vormen van erfgoed bezig; erfgoeddomeinen overlappen vaak met elkaar. Daarom konden respondenten ook meerdere antwoorden invullen op de vraag welk type erfgoed zij uitdragen. De meeste erfgoedgemeenschappen geven aan te werken met immaterieel erfgoed zoals bijvoorbeeld dialecten of tradities. Dit wordt op de voet gevolgd door gebouwd erfgoed zoals monumenten, en de zorg voor archieven. Een overzicht van de erfgoeddomeinen vindt u hieronder (figuur 4)

Figuur 4 - Faro vragenlijst erfgoedgemeenschappen Het PON.

Figuur 4. De vele soorten erfgoed waar erfgoedgemeenschappen zich voor inzetten. Aantal respondenten: 166.

Alle rechten voorbehouden
De meest voorkomende reden dat groepen zich met erfgoed bezighouden, is om het erfgoed over te dragen aan volgende generaties. Ook geven mensen aan dat zij graag een historisch verhaal willen vertellen en dit willen bewaren, en maatschappelijke betrokkenheid bij erfgoed willen creëren. Het is dan ook niet gek dat de meeste respondenten aangeven dat hun erfgoedgemeenschap zich voornamelijk bezighoudt met educatie en publieksbereik.

Opvallend is dat erfgoed daarbij niet zozeer als doel als wel als middel kan fungeren. Erfgoed kan bijvoorbeeld mogelijkheden bieden om een specifieke publieksgroep aan te spreken. Dit nodigt uit tot samenwerking en een verbreding van de visie op erfgoed. Een respondent licht toe: “Onze werkwijze houdt in dat we eigenlijk met alle erfgoed-/cultuurorganisaties rond de tafel kunnen gaan zitten om na te denken over manieren waarop jongeren kunnen worden bereikt. Omdat deze organisaties zich met alle vormen van erfgoed bezig kunnen houden, kunnen wij dat dus ook.” Dit wijst erop dat erfgoedgemeenschappen de blik ook naar buiten richten en zich ervan bewust zijn dat zij een goede positie hebben om anderen kennis te laten maken met het erfgoed waar zij zich voor inzetten.

Waar hebben de gemeenschappen behoefte aan?

Het Brabantse erfgoedveld is continue aan verandering onderhevig. Vragen rondom subsidies, de plotselinge invloed van corona, veranderende opvattingen rondom erfgoedzorg. Dit speelt allemaal ook voor erfgoedgemeenschappen. Op de vraag waaraan deze gemeenschappen behoefte hebben op dit moment, kon dan ook op meerdere opties worden gereageerd (zie figuur 5 voor een volledig overzicht).

Figuur 5 - Faro vragenlijst erfgoedgemeenschappen Het PON.

Figuur 5. Huidige behoeften van erfgoedgemeenschappen in kaart gebracht. Aantal respondenten: 166.

Alle rechten voorbehouden

Er is een tweedeling te zien in de reacties van de respondenten. Enerzijds hebben de bovenste vijf behoeften uit figuur 5 te maken met de directe instandhouding van de erfgoedgemeenschap zelf. Zonder nieuwe leden, zichtbaarheid, fondsen en interne aanpassingen is het bestaan van de gemeenschap niet gegarandeerd. Anderzijds tonen de overige antwoorden uit figuur 5 aan dat erfgoedgemeenschappen ook buiten de eigen muren willen kijken en uitwisseling met andere partijen willen stimuleren. Zoals een respondent terecht opmerkt, hoeft een erfgoedgemeenschap “niet zelf het wiel uit [te] vinden.” Uitwisseling draagt bijvoorbeeld bij aan de eigen ontwikkeling: “We zijn dus geen professionele groep, en cursussen op het gebied van organisatie en/of communicatie zijn in dat geval denk ik altijd wel mooi meegenomen als dat kan.”

Betere communicatie van het ondersteuningsaanbod

Hierbij blijkt wel dat voor erfgoedgemeenschappen niet altijd duidelijk is wat het aanbod in de provincie Brabant is, en dat het aanspreken van dat aanbod – mits gevonden - ook niet even makkelijk gaat. Zo merkt een respondent op: “Het aanbod is vaak te duur of sluit te weinig aan bij onze behoeften.” Uitwisselingsmogelijkheden met andere partijen behoeft daarom meer zichtbaarheid en maatwerk. Daarnaast hebben erfgoedgemeenschappen zelf natuurlijk ook kennis en ervaring opgebouwd waar zij overheden op verschillende niveaus en andere erfgoedgemeenschappen of -groepen mee van dienst kunnen zijn. Collecties kunnen bijvoorbeeld dienen als bron bij landschapsonderzoek en advies kan worden ingewonnen over het bereiken van lokaal publiek.

Uiteraard hangen alle antwoorden uit figuur 5 ook met elkaar samen: door bijvoorbeeld de aansluiting met andere partijen te zoeken, vergroot een erfgoedgemeenschap de eigen zichtbaarheid. Dit kan leiden tot toetreding van nieuwe leden of het verkrijgen van fondsen. Hier moet creatief mee worden omgegaan, wat natuurlijk tijd en energie kost. Voor gevestigde organisaties als grotere musea, gemeenten en ook Erfgoed Brabant, is het daarom zaak om de behoeften van erfgoedgemeenschappen nader te bekijken en actieve uitwisseling te helpen faciliteren. Erfgoed blijft tenslotte mensenwerk, waarbij de bijdrage van erfgoedgemeenschappen niet kan worden onderschat.

Wat gaat er gebeuren met deze informatie?

De informatie die de deelnemende erfgoedgemeenschappen hebben gegeven, is verstrekt aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en dient als bron voor een advies aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast zet Erfgoed Brabant de resultaten in om de dienstverlening aan te scherpen, de samenwerking met erfgoedgemeenschappen te verbeteren en om de kennis en kunde van erfgoedgemeenschappen beter te betrekken en waarborgen bij erfgoedzorg.

Bron: onderzoek Faro erfgoedgemeenschappen. B. Broers en B. Koomen, Het PON 2020. Alle rechten voorbehouden.