Toponymie

Toponiemen zijn veldnamen. Dit zijn historische namen van percelen die gebruikt worden als akkers of weiden, bebouwd of nog onontgonnen.

Toponiemen zijn geografische namen, net als Brabant, Nederland of Europa, maar de eenheden die veldnamen benoemen zijn relatief klein. Daarom worden ze ook wel eens micro-toponiemen genoemd.

Met eenheden worden hier bedoeld: de elementen in het cultuurlandschap die door de naam worden aangeduid. Bijvoorbeeld akkers, weiden, bossen en heiden, maar ook beken, vennen, sloten en grachten, of buurtschappen, wijken, straten, panden en andere bouwwerken.

Door de namen van deze elementen in het cultuurlandschap te verzamelen, dateren, lokaliseren en verklaren draagt het onderzoek naar toponiemen bij aan de kennis van het cultuurlandschap.

Toponiemenbankje Son en Breugel, Heemkundekring Son en Breugel. Fotograaf Frans Wilbrink.

Toponiemenbankje Son en Breugel, Heemkundekring Son en Breugel, fotograaf: Frans Wilbrink

Wat is toponymie?

Toponymie staat volop in de belangstel­ling als onderdeel van de heemkunde: het onderzoek naar de geschiedenis, de taal en de cultuur van de eigen leefomgeving. Toponymie is een onderdeel van de naamkunde. Naamkunde onderzoekt de betekenis, de oorsprong en de verspreiding van namen. Naamkunde wordt gezien als een onderdeel van de taalkunde, simpel­weg omdat namen woorden zijn.

Interdisciplinair

Naamkunde is bijzonder interdisciplinair: deze tak van de taalkunde is vaak ook historisch, geografisch, sociologisch en/of biologisch. Toponymie kan niet worden beoefend zonder de geschiedenis van de nederzetting en haar bewoners en de ontwikkeling van het landschap daarbij te betrekken. Tegelijkertijd draagt toponymie ook weer bij aan de geschiedschrijving van een gebied, want het voegt nieuwe bronnen en verklaringen toe. 

Onderzoek

Er is de afgelopen decennia veel onderzocht en gepubliceerd op het gebied van toponymie. Zo heeft Christ Buiks enorm veel toponiemen verzameld en voorzien van verklaringen en historische context in het gebied van de Baronie van Breda. Veel van dat materiaal is gepubliceerd, zie de literatuurlijst onder dit artikel. Historisch-geograaf Karel Leenders heeft ook een belangrijke bijdrage aan de toponymie van West-Brabant geleverd. Voor het oosten van Brabant heeft Henk Beijers veel werk gericht. Op zijn website wordt zijn grote toponiemen-collectie beschikbaar gesteld.  

Lauran Toorians heeft uitvoerig gepubliceerd over Keltisch taalerfgoed in toponiemen in Noord-Brabant (en daarbuiten). Daarmee zitten we op de oudst (enigszins) bekende taallaag in onze contreien. Maar er zijn er nog veel meer toponymische studies verricht. Brabants Erfgoed laat zien dat er bijna 2000 publicaties over een of meer toponiemen in Noord-Brabant bewaard worden in de Brabant Collectie. 

Op Brabants Erfgoed vindt u ook interessante artikelen over toponiemen en het cultuurlandschap in Noord-Brabant: 

Peter-Alexander Kerkhof over veldnamen en (vooral) persoonsnamen in het veertiende-eeuwse Wouw en de bijbehorende podcast

Kerkhof publiceerde ook een artikel over toponymie in het Noord-Brabants Historisch Jaarboek 2020.  

Toponiemen en dialecten

In hun verhouding tot de ontwikkelingen van het cultuurlandschap zijn toponiemen dus interessant: ze laten zien hoe landschapselementen ooit van een naam werden voorzien. De oudste vondsten van toponiemen komen uit het archief en bestaan uit een optekening in een akte. Daarin staat dan, meestal in het Latijn, dat er een overerving of iets degelijks van gebouwen of percelen heeft plaatsgevonden. En voordat in de jaren 1830 het kadaster in gebruik kwam, was een toponiem vaak de enige manier om aan te geven om welk pand of perceel het dan ging.  

Ze werden dan geschreven in een taal van vóórdat de spelling vastlag (pas in de loop van de negentiende eeuw komen er algemeen geaccepteerde vaste regels voor spelling). Er werd gewoon opgeschreven wat er in de volksmond werd gezegd. Dat wil zeggen, dat toponiemen vaak in de plaatselijke uitsprak zijn opgeleverd: in het dialect dus. Veel toponiemen zijn zelfs zo oud dat ze teruggaan naar de tijd dat er nog geen Algemeen Nederlandse taal bestond.  Die krijgt pas in de loop van de zestiende eeuw vaste vorm, daarvoor werd er enkel dialect gesproken. Daarom heb je, om toponiemen te begrijpen, vaak wel profijt van enige kennis van dialect en oudere taalstadia zoals het Oud- en Middelnederlands.

Literatuur

Buiks, C.J.M., Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda, Assen, 1997

Buiks, C.J.M., Veldnamen in de voormalige gemeente Ginneken en Bavel, deel 1-25, Ulvenhout, 1996

Buiks, C.J.M., Veldnamen in de gemeente Gilze en Rijen, Gilze en Rijen, 2002

Buiks, C.J.M., Veldnamen in de gemeente Zundert, Zundert, 2004

Buiks, C.J.M., Veldnamen in de gemeente Chaam, Chaam, 2006

Buiks, C.J.M., Baarle op de kaart gezet, Baarle-Hertog, 2012

Kerkhof, P.A. (2020).“Saer, Saert; een Zuid-Nederlandse veldnaam van onzekere oorsprong.” Noordbrabants Historisch Jaarboek 37, 66-84.

Fotografie: Wandelaar kijkt op landkaart, bron: Unsplash, fotograaf: Feri Tasos