Lid aan het woord: Cathelijne Denekamp over toegankelijkheid en inclusie

12/10/2021

Hoe kun je er ervoor zorgen dat je museum voor zoveel mogelijk mensen een plek is om je welkom te voelen? Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft hier een speciale functieplek voor in het leven geroepen, naar voorbeeld van met name de Angelsaksische landen. Daar staan toegankelijkheid en inclusie al langer hoog op de agenda binnen de museumwereld. Cathelijne Denekamp, manager Toegankelijkheid van het Rijksmuseum, vertelt over enkele projecten die zij hebben opgezet. Het devies: maak het behapbaar.

Fysieke en figuurlijke drempels weghalen

Nederland is met een flinke inhaalslag bezig. In 2016 waren wij relatief laat met de ratificatie van het VN-verdrag inzake rechten van personen met een beperking, zegt Cathelijne Denekamp. Maar inmiddels wordt er in vele musea al heel veel goeds bereikt. Het VN-verdrag heeft als doel dat de wereld toegankelijk en inclusief wordt voor iedereen. De samenleving moet daarom fysieke en figuurlijke drempels weghalen. Zo zal er ook bewustwording moeten worden gecreëerd bij museummedewerkers. Een cursus gebarentaal kan bijvoorbeeld al heel veel doen.

Kennis delen met collega’s wereldwijd

Cathelijne zit in een appgroep met de Accessibility Managers van het Metropolitan Museum in New York, het Pushkin Museum in Moskou, het Victoria & Albert Museum en de Royal Academy in Londen, en het Peggy Guggenheim Museum in Venetië. Ze wisselen kennis uit over toegankelijkheid en vragen elkaar om advies. “Het is een super waardevol netwerk. We lopen allemaal tegen hetzelfde aan, maar per land zijn er verschillende regels. Het Pushkin Museum is in Rusland een voorloper en maakt zich enorm hard voor toegankelijkheid. Het is leerzaam om met de collega daar mee te denken over hoe ze op eigen gelegenheid programma’s organiseert. En het Metropolitan Museum bijvoorbeeld wil veel meer met geuren doen. Dus heb ik hen gekoppeld aan geurhistorica Caro Verbeek, die vele geuren voor het Rijksmuseum heeft ontwikkeld en nu conservator is bij het Kunstmuseum Den Haag.”

De Nachtwacht op bezoek

Het Rijksmuseum krijgt vaker bekendheid over de grenzen. Recent nog naar aanleiding van het project ‘Nachtwacht on tour’. Een levensgrote kopie van de Nachtwacht werd bij tourbeurt tentoongesteld bij verpleeghuizen en seniorencomplexen, zodat ook mensen die niet zo makkelijk naar het museum kunnen afreizen dit iconische werk (weer) eens van dichtbij kunnen zien. En in coronatijd zette het museum een project op waarin aan eenzame ouderen - en aan wie verder maar wilde - brieven werden geschreven met een persoonlijk verhaal over een kunstwerk uit de collectie. Een project als dit toont aan dat het niet altijd kosten- en tijdsintensief hoeft te zijn om iets bijzonders te doen om je collectie verder open te stellen. Het brievenproject spreekt low key ontzettend veel mensen aan.

“Je kunt heel klein beginnen, bijvoorbeeld door een pagina op je website te maken waar je vertelt welke zalen wel en niet toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel.”

Maak het behapbaar

Cathelijne vertelt dat het als museum goed is om je bewust te zijn van de verschillende soorten toegankelijkheid:

  • fysieke toegankelijkheid; is mijn gebouw überhaupt toegankelijk voor iemand in een rolstoel of voor iemand die slecht ziet?
  • sociale toegankelijkheid; voelt iemand zich welkom in mijn museum? Hoe wordt iemand ontvangen?
  • digitale toegankelijkheid; is de website ook toegankelijk voor blinde en slechtziende mensen?
  • Inhoudelijke toegankelijkheid; is de collectie toegankelijk gemaakt voor mensen met een beperking, in de vorm van rondleidingen, audiotours etc.
  • representatieve toegankelijkheid; herkent iemand zichzelf in wat en wie diegene ziet in het museum?
  • financiële toegankelijkheid: kan iemand een kaartje kopen voor zichzelf of zijn gezelschap?

Ieder museum kan wel iets betekenen op minstens één van deze vlakken, dat idee helpt om het behapbaar te maken. Je kunt heel klein beginnen, bijvoorbeeld door een pagina op je website te maken waar je vertelt welke zalen wel en niet toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel.

Programma onder de loep nemen

Wat het Rijksmuseum ook laat zien is dat je een bestaand product, zoals een familierondleiding, met relatief kleine aanpassingen geschikt kunt maken voor veel meer mensen. Bijvoorbeeld door een variant aan te bieden voor families met een kind met autisme of een visuele beperking.

Mismatch

Cathelijne neemt als uitgangspunt dat niet de mens, maar het museum beperkingen heeft. In feite is een beperking een mismatch tussen de persoon en, bijvoorbeeld, een gebouw of een programma. Als de medewerkers zich daar bewust van zijn, voelt iedereen zich meer verantwoordelijk om het museum toegankelijker te maken. Daarom heeft het Rijksmuseum ook ‘beperkingspakken’. Door in zo’n pak het museum door te gaan ervaar je hoe het is om beperkt te worden door je lichaam en wat je in zo’n geval tegenkomt in een gebouw. Ook vertelt er maandelijks iemand met een beperking, een collega of een gast, over de do’s en don’ts in gastvrijheid. Begrip begint met bewustwording.

“Dat is wat musea doen, de collectie gebruiken om maatschappelijke onderwerpen aan het licht te brengen.”

Collectie en toegankelijkheid

Tijdens de tentoonstelling ‘Slavernij’ organiseerde het Rijksmuseum een avond over de geschiedenis van de onderdrukking van de Nederlandse Gebarentaal (NGT), in samenwerking met het Nederlands Gebarencentrum en Musea in Gebaren. Cathelijne vertelt: “In een panelgesprek spraken we over herkenbare patronen in onderdrukking en discriminatie, over machtsstrijd, de kracht van taal, hoe verhalen worden doorgegeven in het Nederlands en in NGT, dat het verleden doorwerkt in het heden en hoe we hiervan kunnen leren. Tot 1980 was het namelijk verboden om te gebaren. We vergeleken de slavernij niet met de dovengeschiedenis, maar de verhalen boden wel gespreksonderwerpen om het probleem van de onderdrukking van taal aan de kaak te stellen. En dat is wat musea doen, de collectie gebruiken om maatschappelijke onderwerpen aan het licht te brengen. En altijd in samenwerking met de doelgroep natuurlijk.”

Voor advies en meer informatie kun je contact opnemen met Cathelijne via c.denekamp@rijksmuseum.nl