Best Practice duurzaamheid bij Textielmuseum Tilburg

Met de tentoonstelling Kleurstof laat het Textielmuseum zien hoe je als museum aan de slag kunt met duurzaamheid.

Wol rood geverfd met Meekrap. Foto Bellelay, CC BY-SA 3.0. Bron Wikimedia Commons.

Wol, rood geverfd met Meekrap. Foto: Bellelay via Wikimedia Commons CC-BY-SA 3.0

Alle rechten voorbehouden

Geel, blauw, rood, zwart, wit. In elke ruimte van de tentoonstelling Kleurstof (t/m oktober 2022) is er aandacht voor een andere kleur. Hoe werd deze kleur vroeger gemaakt en hoe doen we dat nu? En wat heeft de voorkeur? Want hoe mooi verfstoffen onze kleren ook maken, er zitten ook veel uitdagingen en dilemma's aan kleur en kleding. Waar komt de verfstof vandaan? Wat kost het om de verfstof te winnen of te produceren? Welke andere middelen zoals water of chemicaliën zijn er nodig om de kleurstof toe te passen? Wat zijn de arbeidsomstandigheden voor de mensen betrokken in het proces? Zijn plantaardige verfstoffen altijd beter dan synthetische verfstoffen?

Het Textielmuseum onderzoekt deze dilemma's, past ze toe in haar eigen producten en nodigt bezoekers uit mee te denken en zelf oude technieken uit te proberen. Zo geeft ze op alle facetten van haar museale taak invulling aan het begrip duurzaamheid.

Plantages

Meteen bij binnenkomst zie je de grote donkerblauwe doeken van Antinio José Guzman en Iva Jankovic. Het Textielmuseum heeft voor de tentoonstelling voor elke kleur een kunstenaar(scollectief) gevraagd een werk te maken waarin de kleur centraal staat. De doeken van Guzman en Jankovic zijn van het donkerste blauw dat we kennen van spijkerbroeken: indigo. Een natuurlijk pigment met een koloniale geschiedenis. 

Indigo kan uit verschillende planten gewonnen worden maar het proces maakte het vroeger tot een heel kostbaar pigment. Na de kolonisatie van de Amerika's werden daar grote indigoplantages aangelegd waar tot slaafgemaakten te werk werden gesteld en waar het pigment uit de planten werd gewonnen. De blauwe doeken van Guzman en Jankovic zijn geborduurd met symbolen en verwijzingen naar de Afrikaanse oorsprong van de tot slaafgemaakten. Eind negentiende eeuw werd er een syntetische variant van indigo uitgevonden waardoor de vraag naar natuurlijke indigo afnam.

Pied-de-poule uit de ijzertijd

In Europa gebruikte men voor blauw pigment vooral Wede. Het winnen van bruikbaar pigment uit deze plant is een ingewikkeld en arbeidsintensief productieproces. Wedeblauw werd op grote schaal gebruikt in de middeleeuwse lakenindustrie in noord-west Europa. Maar al in de oertijd was de plant hier bekend. In een graf uit de ijzertijd dat enkele jaren geleden werd gevonden in Slabroek bij Uden, zijn ook textielresten gevonden. De stof is 2800 jaar geleden geweven in een pied-de-poule patroon van rode en blauwe draden. Kunstenaar Claudy Jongstra maakte voor de tentoonstelling een wandkleed in hetzelfde patroon. Ze gebruikte daarvoor draad geverfd met wedeblauw, net als de wever al die eeuwen geleden. Jongstra is een expert in oude verftechnieken. Ze strijdt voor meer biodiversiteit en het behoud van lokale planten. Ze wil de kennis van ambachten en technieken rondom textiel en verfstoffen levend houden. 

De tekst loopt door onder de foto

Verfplantentuin op de binnenplaats van het Textielmuseum in Tilburg. Foto Erfgoed Brabant.

Verfplantentuin op de binnenplaats van het Textielmuseum. Foto: Erfgoed Brabant

Alle rechten voorbehouden

Kruikenzeikers

Op de binnenplaats van het museum staan tientallen bakken met frisse groene planten. Met deze verfplantentuin duikt kunstenares Nan Groot Antink in de geschiedenis van Tilburg. De bijnaam van de Tilburgers - kruikenzeikers - komt hier letterlijk tot zijn recht. De oma van Groot Antink vertelde over de textielarbeiders die 's ochtends met hun kruik met ochtendurine naar de fabriek gingen. Want urine is bij uitstek geschikt om lastige verfstoffen zoals indigo te laten hechten aan textiel. Met informatie uit oude verfrecepten uit het archief van het museum richtte ze de verfplantentuin in. Maar dan ontbrak er nog een ingrediënt. Ze schroomde dan ook niet om de mannelijke medewerkers van het museum te vragen hun ochtendurine bij haar in te leveren. 

Burgerwetenschap

De bibliotheek van het museum heeft een collectie handgeschreven verfreceptenboeken. Het museum heeft de hulp van het publiek gevraagd om deze te onderzoeken. Meer dan veertig vrijwilligers hebben de verfrecepten bekeken, uitgeprobeerd en hun eigen proces beschreven. Vooral het zwart verven van stof met natuurlijke grondstoffen is erg lastig. Zwarte stof was vroeger dan ook een dure stof die alleen de rijken konden betalen. Dat zie je bijvoorbeeld terug op de portretten van notabelen uit de zeventiende eeuw. Om textiel zwart te verven zijn verschillende fases en kleurstoffen nodig. De vrijwilligers hadden vaak een hele kluif aan het uitpluizen van de recepten waarin het textiel eerst geel, rood of blauw werd alvorens de uiteindelijke zwarte kleur ontstond. 

Tekst loopt door onder de foto

Foto van een verfrecept uit een oud receptenboek met daarnaast een staalkaar van een vrijwilliger die het recept heeft uitgeprobeerd anno 2022. Foto Erfgoed Brabant.

Een staalkaart met proeflapjes naast een foto van het recept in een oud receptenboek. Foto Erfgoed Brabant.

Alle rechten voorbehouden

Nieuwe en oude technieken

De tentoonstelling laat zien waar verfstoffen vandaan komen, en geeft een inkijkje in waar ontwerpers en producenten die duurzaam willen werken tegenaan lopen. Oude technieken of grondstoffen zijn lang niet altijd zaligmakend ten opzichte van synthetische verfstoffen. De oplossing zal liggen in een combinatie van oude technieken, innovaties zoals verf hechten zonder gebruik van grote hoeveelheden water, minder produceren en hergebruik van materialen.

Het Textielmuseum vervult met deze tentoonstelling een mooie rol door haar kennis van oude technieken helemaal actueel te maken, met behulp van bezoekers, kunstenaars, vrijwilligers én niet te vergeten de echte kruikenzeikers.